50 jaar onafhankelijkheid: oorspronkelijke volken en anderen
Ons land Suriname staat niet op zichzelf; het maakt deel uit van het westelijk halfrond. Dit deel van de wereld werd in 1492 bekend als een wereld apart, bewoond uitsluitend door Inheemse volken – de oorspronkelijke volken. In wezen is het grondgebied dat bekend werd als Suriname sinds het begin der tijden ook oorspronkelijk inheems territoir. Het leven en welzijn van de oorspronkelijke volken van Suriname maakten deel uit van een mooi en rijk gebied. De schoonheid ervan kan beschreven worden in fysieke, culturele, spirituele en kosmische zin. Zo leverden alle waterbronnen in het land veilig drinkwater; vervuilende goudmijnen bestonden nog niet. Suriname was rijk aan alles wat de (Inheemse) mensen nodig hadden om van te leven. Hun leven en welzijn waren gebaseerd op vrede, respect en harmonie tussen mens en natuur, en onlosmakelijk verbonden met de kosmos en de schepping.
Het mooie en harmonische leven van de Inheemse mens werd verstoord door overrompeling van het gebied in 1651 en de gevolgen die daarop volgden. Suriname werd op een slinkse manier binnengevallen door vreemdelingen, die tot doel hadden de exploitatie van de vele natuurlijke rijkdommen van het land. De Inheemse volken waren niet ingenomen met hun aanwezigheid, hun plannen en hun gedrag – hun cultuur. Deze vreemdelingen brachten bovendien andere vreemdelingen naar Suriname, die via slavernij en contractarbeid gedwongen werden ten dienste te staan van de blanke mens. Dat was volstrekt onacceptabel.
Daarbij werd een vreemd juridisch systeem binnen inheems territoir geïntroduceerd. Het was – en is nog steeds – gebaseerd op de individuele mens, zonder rekening te houden met de inheemse samenleving en haar gemeenschappelijke, collectieve cultuurbeleving. Met deze onderneming probeerden de vreemdelingen het voorouderlijk gemeenschappelijk collectief erfrecht op de voorouderlijke grondgebieden ongedaan te maken. Ook het traditioneel woon- en leefsysteem van deze oorspronkelijke volken werd aangetast.
De Inheemse volken kwamen hiertegen in opstand, wat leidde tot een oorlog die tot 1687 duurde. In dat jaar werd een Vredesovereenkomst bereikt, waarin de bezetters slechts beperkte ruimte kregen om op inheems grondgebied te wonen. De oorspronkelijke volken bleven als van oudsher vrij om ongestoord en ongehinderd hun onafhankelijk, autonome en collectieve bestaan op de voorouderlijke grondgebieden voort te zetten.
Staatkundige onafhankelijkheid 25 november 1975
Bij de staatkundige onafhankelijkheid van Suriname werden de oorspronkelijke volken niet officieel gehoord of betrokken. Of het nu ging om onderhandelingen of afspraken (protocollen en conclusies over de onafhankelijkheid van Suriname); deze vonden allemaal plaats tussen de koloniale bezetters en de nazaten van mensen die tijdens de bezettingsperiode naar Suriname zijn gekomen of gebracht. Over de komende verandering in het bestuur van het land moesten de oorspronkelijke volken het vernemen via algemene bekendmakingen.
Toch hebben de traditionele leiders in de voorbereidingsperiode voorafgaand aan de onafhankelijkheid, schriftelijk hun standpunt duidelijk kenbaar gemaakt over de zelfstandigheid van Suriname (A. N. Jubithana, 2 juli 1972). In dit schrijven werd onderstreept dat sinds begin der tijden de Inheemse volken op een eigen grondgebied wonen en leven. Ook werd benadrukt dat de benoeming of betiteling van inheems grondgebied als “domeingrond” een groot onrecht is, en daarom door hen wordt afgewezen. Immers, de oorspronkelijke volken van Suriname hebben nimmer enige soevereiniteit of autonomie over hun gehele bestaan, inclusief hun voorouderlijk grondgebieden, aan derden afgestaan.
De dag van 25 november 1975 was voor de oorspronkelijke volken een dag om te overdenken dat zij 324 jaar koloniale overrompeling van hun gehele bestaan hadden overleefd. Het was een periode waarin hun bestaan als mens met een eigen woon- en leefgebied, eigen bestuur, eigen cultuur en wereldbeeld werd miskend. Zij moesten onder dwang al hun bezit – inclusief ‘hun natuurlijk menselijk bestaan’ – delen met de vreemdelingen en hun nazaten.
Vijftig jaar Suriname Srefidensi; het Inheems perspectief
In 2025, bij de herdenking van vijftig jaar onafhankelijkheid van Suriname, valt het niet te ontkennen. Opeenvolgende bestuurders zijn zich onvoldoende bewust van wat dit land betekent voor de oorspronkelijke volken en voor alle bevolkingsgroepen. Deze bestuurders miskennen onder meer de diepgewortelde Inheemse cultuur en de fundamentele collectieve mensenrechten van deze oorspronkelijke volken. Zij negeren steevast de realiteit van Suriname. Onder meer weigeren zij te accepteren en te respecteren dat de Surinaamse samenleving gevormd wordt door de inheemse cultuur en de westerse cultuur, die tijdens de koloniale periode werd geïntroduceerd en uitgaat van individuele rechten.
Deze samenstelling van twee culturen is het gevolg van koloniale overrompeling van het inheemse grondgebied Suriname in 1651 en van het vredesakkoord dat in 1687 werd gesloten tussen de oorspronkelijke volken en de koloniale bezetters. Ten eerste gaat het om de Inheemse cultuur, de oudste in het land, die gestoeld is op gemeenschappelijke en collectieve cultuurbeleving.
Deze beleving houdt ook in dat men gezamenlijk verantwoordelijkheid draagt voor het juiste en correcte gebruik, beheer, bescherming en sociaal rechtvaardig bestuur van het voorouderlijk gemeenschappelijk collectief Inheems erfgoed.
Ten tweede gaat het om de westerse cultuur, met haar individuele rechten, van de nazaten van de vreemdelingen die tijdens de koloniale periode naar Suriname zijn gekomen of gebracht. Deze cultuur is gestoeld op op de individuele mens en heeft gediend als bron om bezittingen van de Inheemse volken – minder machtige volken – toe te eigenen en hen daarbij te onderdrukken.
De situatie van “bewuste of onbewuste” ontkenning van de maatschappelijke realiteit van Suriname heeft geleid tot misbruik van machtsposities en nepotisme. In het algemeen biedt de Surinaamse mens elkaar de helpende en verdraagzame hand en toont respect voor elkaars komaf. Dit is echter niet gevolg van sociaal maatschappelijk beleid van de overheid, maar komt voort uit de inborst van de mens zelf.
Republiek Suriname en mensenrechten van oorspronkelijke volken
Suriname is lid van de Verenigde Naties (VN) en heeft daarmee verantwoordelijkheid geaccepteerd voor het waarborgen van de mensenrechten van elk lid van de wereldgemeenschap. Op 23 december 1994 riep de VN 9 augustus uit tot Internationale Dag van de Inheemse Volken. In Suriname werd deze dag in 2006 erkend als nationale vrije dag. Suriname ondertekende in 2007 ook de VN-Verklaring over de Rechten van Inheemse Volken (UNDRIP). Hiermee verplichte de staat zich tot het waarborgen van de mensenrechten van Inheemse volken in Suriname.
Concluderend:
Opeenvolgende regeringen begingen een aanhoudende nalatigheid ten opzichte van de oorspronkelijke volken van Suriname. Tot heden – 2025 – hebben zij nagelaten de authentieke gemeenschappelijke collectieve mensenrechten van deze volken juridisch te waarborgen. Bestuurders zetten het beleid van de koloniale bezetters voort. Via nationale wetgeving probeerden zij de Inheemse maatschappij met haar gemeenschappelijke collectieve cultuurbeleving ongedaan te maken. Dit betrof ook traditioneel inheemse woon- en leefgebieden en leefsystemen van deze oorspronkelijke volken, oftewel het Inheemse voorouderlijk nalatenschap.
Met andere woorden: “In werkelijkheid heeft Suriname geen duidelijke juridische basis, systemen en mechanismen om de gemeenschappelijk collectieve mensenrechten van Inheemse volken op gelijke voet met andere Surinamers te kunnen waarborgen.”
Citaat:
‘Ook in Suriname wordt de macht van gezagdragers beperkt door regels van recht.’ (Ontwikkeling van het constitutionele recht van Suriname, C.D. Ooft: 276).

